top of page
revolutie.jpeg

Industriële revolutie 

Door de industriële revolutie veranderde de manier waarop spullen werden gemaakt. Eerst werden spullen (zoals kleding) met de hand gemaakt. Door de industriële revolutie konden de spullen met machines gemaakt worden. Machines konden veel sneller de spullen maken. Hierdoor werden de spullen ook goedkoper en konden meer mensen het kopen. De industriële revolutie begon in de achttiende eeuw in Groot-Brittannië. Het werk in de textiel veranderde. Het weven gebeurde niet meer met de hand maar met een machine. Arbeiders werden beschouwd als een onderdeel van een machine.

(Roode, 2017)

Armoedige leefomstandigheden

De steden waren niet berekend op een toestroom van grote aantallen nieuwkomers. Het woningaanbod was klein en daarom waren de prijzen erg hoog. Een groot deel van het lage inkomen ging op aan de huur van een hele kleine kamer of deel van een woning. De meeste arbeidersgezinnen leefden in zeer slechte omstandigheden: opeengepakt in kleine, donkere en tochtige woningen en kamers.

In Maastricht, had elk huis rond 1870 gemiddeld 11,4 bewoners. De hygiëne was slecht, water kwam uit een enkele openbare waterpomp en het vuil stapelde zich op in de huizen en de straten. Het eenzijdige voedsel en het afmattende werk veroorzaakten uitputting, een slechte lichamelijke conditie en bevattelijkheid voor ziekten.
Er bestonden nog geen wetten die mensen konden beschermen tegen werkloosheid, armoede of ziekte.

Slechte werkomstandigheden

Door het ontbreken van goede arbeidsvoorwaarden werkten er tussen 1850 en 1860 bijvoorbeeld zo’n 500.000 kinderen in de fabrieken. Dit werk was al zeer gevaarlijk en erg ongezond voor volwassenen, laat staan voor kinderen. De kinderen kregen hierdoor niet de kans om naar school te gaan, gezien hun ouders ze naar de fabrieken stuurden. Ze hadden immers geen keuze, want door de grote armoe was elke stuiver die verdiend kon worden door een gezinslid van grote waarde. Kinderen verdienden destijds gemiddeld 50 tot 70 cent per week, wat volledig afgestaan moest worden aan de huishoudpot van het gezin. Om een indruk te geven; brood kostte in die dagen al 70 cent. Je kunt je dus ook wel voorstellen dat grote gezinnen in die tijd de standaard waren. Want, hoe meer handen, des te meer werk er verricht kon worden.

Vrije dagen hadden de kinderen nauwelijks, en werkdagen van twaalf tot vijftien uur per dag waren niet ongewoon. Dit, gecombineerd met het zware, gevaarlijke en eentonige werk, leidde meer dan eens tot bedrijfsongelukken waarbij kinderen ledematen verloren of zelfs de dood gevonden werden.

Fabrieken waren standaard een onveilige en onhygiënische plek met veel ongelukken als gevolg. En doordat er aan het begin van de industriële revolutie meer arbeiders waren dan dat er werk was, konden de fabrikanten hier flink misbruik van maken. Lage lonen en lange werkdagen waren gewoon. En wanneer je dit weigerde, waren er tien anderen voor jou die er wel toe bereid waren. Het was kiezen of delen om te overleven. (De nadelen van de industriële revolutie – Negentiende-eeuw.nl, 2022)

Bronnen onderzoeken: hoe doe je dat?

Naast historische kennis, jaartallen en historische personen krijg je bij het vak geschiedenis ook te maken met bronnen. Bronnen zijn overblijfselen uit het verleden die we aflezen in het heden. Praktisch gezien zijn het dus voorwerpen uit het verleden die we gebruiken om het verleden uit te leggen.

 

Om te beginnen is het belangrijk te weten welke soorten bronnen er zijn.

Voorbeelden van Prehistorische bronnen:

1200px-Saami_Family_1900.jpeg

Bron 1. De levenswijze van de Sami uit Finland, lijkt nog sterk op die van de prehistorische jagers-verzamelaars. (Geschiedenis Vandaag, 2022)

Bhimbetka-grotschilderingen.jpeg

Bron 2. Deze grotschilderingen zijn gevonden bij Bhimbetka in India. Ze beelden het leven af van een groep jagers-verzamelaars. Kennis werd op deze muren bewaard, zodat het aan volgende generaties kon worden doorgegeven. (Geschiedenis Vandaag, 2022)

Voorbeelden van bronnen over de industriële revolutie:

Schermafbeelding 2022-11-22 om 16.54.12.png
bron industrie.jpeg

Hoe lees je een bron?

Om een bron te kunnen lezen maak je gebruik van het stappenplan hieronder:

Stap 1: Bekijk de bron goed. Lees het bijschrift of het onderschrift die bij de bron wordt gegeven, nog voordat je kijkt naar de vraag.

 Voorbeeld: stap 1 uitgewerkt: Je ziet een spotprent. Onderaan de spotprent staat: Oostenrijk-Hongarije beweegt zich richting Servië. Met de bron moet antwoord gegeven worden op de vraag: De bron staat symbool voor één van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. Leg uit naar welke oorzaak de bron verwijst.

Stap 2: Kijk eerst naar de inhoud van de afbeelding. Verdeel de bron in vieren door twee lijnen te trekken door de bron: een horizontale en een verticale lijn. Je creëert hierdoor vier vlakken. Beschrijf per vlak globaal wat je ziet, zonder dat je er betekenissen aan gaat verbinden.

Voorbeeld stap 2 uitgewerkt: met een potlood of pen maak je een horizontale en verticale streep door bron 1 (het kruis door de bron in de linker afbeelding). In vlak één zie je een tweekoppige adelaar afgebeeld. In vlak twee zie je een beer op de loer liggen. In vlak drie zie je de onderkant van de adelaar afgebeeld. In vlak In vlak vier zie je een koppige haan trots kijken.

Stap 3: Noteer bij elk vlak wat je ziet met alle details. Dit kan je doen door het boven of onder het dat vlak te schrijven. Omdat je opgeschreven hebt wat je ziet, ben je er van bewust welke historische feiten of gebeurtenissen zijn terug te vinden in de bron. Daarna ga je naar stap 4, want je kan nu gemakkelijker de tien bron vragen stellen en antwoord geven op de vraag door je notities te gebruiken. Dit noem je ook wel de bron interpreteren.

 Voorbeeld stap 3 uitgewerkt: in vlak 1 zie je de bovenkant van de tweekoppige adelaar. De adelaar draagt een kroon met daarop de Engelse naam voor Oostenrijk. De twee koppige adelaar was het symbool voor Oostenrijk-Hongarije. In vlak 2 zie je een grote beer met een pet op. De beer groot en sterk staat symbool voor Rusland. De beer kijkt wakend naar de haan. In vlak 3 zie je de klauwen van de adelaar. Deze zien er gevaarlijk uit en ze wijzen dreigend naar de haan. In vlak 4 staat een haan trots te kijken naar de adelaar. De haan is niet bang. Op de haan staat de Engelse naam voor Servië geschreven. De dieren symboliseren dus landen. 

Stap 4: Je hebt de bron beschreven, alle informatie uit de bron en het bijschrift gehaald en nu ga je de bron verklaren/uitleggen door de bovenstaande 5 vragen te gebruiken. Het kan zijn dat je niet elke vraag kan beantwoorden. Soms heb je te weinig informatie over de bron of staat er te weinig informatie in de bron om ze alle tien te beantwoorden. Maar probeer zoveel mogelijk te beantwoorden! Daarna ga je een conclusie trekken. Die conclusie is gericht op de beantwoording van de gestelde vraag. Bij de spotprent hiernaast kun jouw leraar de volgende vraag stellen: ‘welke mening heeft de maker over Oostenrijk-Hongarije, vlak voor de Eerste Wereldoorlog’?

 Voorbeeld Stap 4 uitgewerkt: De landen zijn als dieren afgebeeld. Het ene beest is gevaarlijker afgebeeld dan de andere. De maker wil dus een boodschap overbrengen. Waarschijnlijk is de bron een propaganda afbeelding, cartoon of spotprent. Alle drie hebben als doel het publiek van een standpunt te overtuigen. Waarschijnlijk wou de maker van de bron het publiek overtuigen van de agressie die Oostenrijk-Hongarije uitstraalde. (Geschiedenis Vandaag, 2021)

Nu kun je de volgende vragen beantwoorden:

1.      Is de bron primair of secundair?

2.      Waar is de bron gemaakt?

3.      Wanneer is de bron gemaakt?

4.      Wie heeft de bron gemaakt?

5.      Waarom heeft de maker de bron gemaakt?

Het kan zijn dat je niet elke vraag kan beantwoorden. Soms heb je te weinig informatie over de bron of staat er te weinig informatie in de bron om ze alle vijf te beantwoorden. Maar probeer zoveel mogelijk te beantwoorden! 

Hoe beantwoord je een bronvraag?

Nadat je zowel de informatie uit de bron gehaald hebt, de bron in de tijd hebt geplaatst; is het tijd om een conclusie te trekken. Zo’n conclusie is altijd gebaseerd op de vraag die gesteld word. 

Het antwoord geef je altijd op de volgende manier:

1.        ‘In de bron lees ik/ zie ik’ – Je benoemt wat je ziet of leest.

2.      ‘Dat betekent’ – Leg vervolgens uit wat de door jou benoemde zaken bij één betekenen. Je geeft die betekenis door het te koppelen aan wat jij weet over het onderwerp.

3.      ‘Daarom’ – Herhaal bij dit deel de vraag en koppel nu de betekenis van twee aan de vraag waarop jij antwoord moet geven.

(Geschiedenis Vandaag, 2021)

Spotprenten als bron

Een spotprent is een grappige tekening waarin bepaalde eigenschappen van een persoon of situatie worden uitvergroot, waardoor een herkenbaar beeld ontstaat. In feite is een spotprent een manier om commentaar te geven op een situatie of persoon, niet met woorden maar met een sterk beeld. 

Ook spotprenten kun je analyseren met de bovenstaande stappen!

bottom of page